was successfully added to your cart.

Winkelwagen

12 juni 2021 gepubliceerd op UIT072

In de derde klas op het Willem Blaeu in Alkmaar kreeg ik voor het eerst geschiedenis van de docent die op voorbaat al mijn lievelings was. Door verhalen van mijn zus – “zorg dat je niet alleen voor de toets leert, maar ook de Wikipedia pagina over de Rolling Stones doorleest, want daar gaan alle bonusvragen over.” – en citaten in de schoolkrant – “Je hebt Bioshock 2 op de Xbox? Als je die aan me uitleent hoef je twee weken geen huiswerk te maken.” – was hij in mijn ogen al legendarisch voordat de eerste les begon. Daarbij was geschiedenis mijn favoriete vak, maar was de vorige docent niet bepaald inspirerend. Tot grote woede van de conrector hebben we die arme man eens te koop aangeboden op Marktplaats, tegen elk aannemelijk bod, maar niemand wou ‘m hebben.

Van deze nieuwe docent werd ik wel enthousiast. Ik stelde kritische vragen, maakte regelmatig m’n huiswerk en haalde hoge cijfers. Ik ben later zelfs geschiedenis gaan studeren, dus je mag wel stellen dat deze man ervoor heeft gezorgd dat ik nu op 26 jarige leeftijd nog steeds onder het minimumloon verdien. Vol interessante kennis maar met geen enkel uitzicht op de arbeidsmarkt.

Als je je Citotoets goed maakt, VWO doet en naar de universiteit gaat, dan vertelt je omgeving je regelmatig dat je slim bent. Fijn, maar volgens mij is het niet zo eenvoudig.

Er zijn allerlei soorten intelligentie, maar de samenleving heeft vooral waardering voor het professorachtige soort, dat kennis kan stampen en reproduceren. De architect die het nieuwe dak van het AZ stadion ontwierp wordt meer intelligentie toegedicht dan de bouwvakkers die het bouwen en plaatsen, maar allebei zouden ze elkaars werk niet kunnen. Waarom is de één dan slimmer dan de ander?

Iemand die zegt alle antwoorden te hebben, is gestopt met vragen stellen.

Datzelfde geldt eigenlijk voor de hele mensheid. Wij mensen noemen onszelf bij uitstek de slimste diersoort, maar doet dat wel recht aan verschillende soorten intelligentie? Neem een Vlaamse Gaai. Die vogel verstopt in de lente en zomer zo’n 9000 zaadjes, begraaft ze in de grond, verspreid over een heel bos, en in de winter vindt ‘ie ze allemaal terug. En niet na een half uur zoeken – het was ergens bij een boom – nee, hij weet op de millimeter precies waar ieder zaadje is. Ik daarentegen, zet ’s middags mijn fiets in de stalling op ‘t station, kom ’s avonds terug, kijk uit over een zee van fietsen en heb géén idee waar die van mij is.

Ik herinner me een les over Socrates, die volgens de legendarische docent briljant was, omdat hij het limiet van zijn kennis begreep. “Socrates zei: het enige dat ik weet, is dat ik niks weet.” Daarop stelde ik dat Socrates dan dus eigenlijk één ding weet, namelijk dat hij verder niks weet. In mijn herinnering vroeg de docent daarop of ik dacht dat ik slimmer was dan Socrates, en antwoordde ik met puberale zelfoverschatting “waarschijnlijk wel”. Ik wist niet veel, maar wel meer dan één ding. En naarmate ik ouder werd, wist ik steeds meer dingen. Dat leek me nou juist de bedoeling van school.

Ik zat ernaast. De waarde van een opleiding is niet dat je meer dingen zeker weet, maar dat je een indruk krijgt van de complexiteit en nuance die overal in schuilgaat. Je leert juist inzien dat het bijna onmogelijk is om dingen zeker te weten. Als de school goed z’n werk doet, dan leren de leerlingen steeds beter begrijpen dat ze niets echt volledig kunnen begrijpen.

De geschiedenisdocent behandelde zijn klas als dictatuur, met hem als “verlicht dictator.” Ook voor Nederland leek hem dat de beste regeringsvorm. Democratie werkt maar matig, omdat het volk te dom is. Ook Socrates maakte zich daar zorgen over. Kiezer worden opgeruid door mensen die alle antwoorden zeggen te hebben. Maar iemand die dat zegt, is gestopt met vragen stellen. Ik ben het gros van de geschiedenislessen vergeten. Ik zal wel niet heel slim zijn. Maar ik blijf vragen stellen.